nav.to/smidbel   ZWEEFVLIEGEN - "DUURVLUCHT"

.. ZWEVEN .. Rennefeld, 22 juli 1994.

Verslag van een onvergetelijke vlucht.

Vlieger: Jannes Smid, lid van NNZC te Veendam. Vliegveld: Rennefeld bij Schmallenberg in het Sauerland.
Zweefvliegtuig: Astir CS - PH 1026. Startmethode: lier. Starttijd: 13.00 u. Vluchtnummer: 243.
Wind: zuidwest, 1 m/s, variabel. Bewolking: BRK. Zicht: >10 km. Warm. Duur: 6 u. 22 min.

Een sport van uitersten.
Zweefvliegen is een sport van uitersten: soms werkt het weer niet erg mee, of je bent net niet aan de beurt gedurende de thermische periode van de dag, of je hebt gewoon wat pech. Maar soms ook beleef je vluchten die alle frustratie en tegenslag op de grond meer dan vergoeden. Dit verslag gaat over zo'n vlucht.

Gelukkige loting.
Er is een afspraak dat je niet langer dan een uur "boven" mag blijven als er meer vliegers dan vliegtuigen zijn. Op thermische dagen worden er vaak enkele vliegtuigen verloot voor duur- en overlandvluchten. Ieder komt zo nu en dan aan de beurt. Op die 22ste juli 1994 was ik de gelukkige. Ik lootte een Astir voor een 5-uurspoging vanaf Segelflugplatz Rennefeld in het Sauerlandse Schmallenberg. Die 5 uur is een magische grens. Het wordt officiëel vermeld in het tijdschrift Thermiek en is een onderdeel van het D-brevet, ook wel het zilveren C-brevet genoemd.

Tegenvallers.
Al vroeg had ik, vanwege de zich overtuigend manifesterende thermiekwolken, willen starten. Maar de ASTIR CS, PH 1026, was nog niet vliegklaar. We hebben hem om elf uur in elkaar gezet en toen bleek er tot overmaat van ramp geen tape meer te zijn voor het afplakken van de naden en kieren. Ik ben naar Schmallenberg gegaan om wat te halen. Gelukkig vond ik gauw een winkel waar het te koop was. Toen het vliegtuig eindelijk om 12 uur klaar was, werd hij ingevlogen door Ronald Haak. Hij was snel terug.

Mijn eerste pogingen.
Mijn eerste start ondernam ik om 9 minuten over 12. De wind was erg veranderlijk die dag. Er was op dat moment een variabele rugwind waardoor de lier me, op het korte veld, niet meer dan 300 m omhoog bracht. Er was dus maar een marge van 100 m voor ik weer op circuit zou moeten voor de landing. Dat bleek inderdaad te weinig voor het bereiken van een redelijke thermiekbel. Na 8 minuten stond ik al weer aan de grond. Teleurgesteld. Om 12 u. 34 min was mijn tweede start. Ik kwam nog lager af dan de eerste keer en was nu al na 5 minuten weer terug op het veld.

Mijn laatste kans.
Je hebt, als je een kist loot, recht op 3 pogingen. Mislukt ook de derde poging dan is je beurt voorbij en mag je net als de anderen, maar hoogstens een uur blijven hangen, als je tenminste nog weer aan de beurt komt. Om precies 1 uur 's middags begon ik aan de derde poging. Er was even geen rugwind en ik kwam dan ook iets hoger van de lier af dan bij de beide vorige pogingen, namelijk op ongeveer 400 m. Die marge moest met zulke veelbelovende wolken genoeg zijn en dat bleek te kloppen. Tot op 700 m kostte het stijgen me veel moeite en tijd, maar toen ging het snel. Ik steeg, cirkelend met + 3 tot + 4 m/s op de variometer, vlot naar 1900 m, bijna 2 km hoog, tot vlak onder een wolk. Dat bepaalde mijn bovengrens, want vliegen in de wolken is alleen toegestaan met een speciale bevoegdheid en instrumentarium.

Mijn doelen.
Ik was weggegaan met het doel om 5 uur te blijven zweven, maar ik zou al redelijk tevreden zijn als ik mijn persoonlijk record van 2 uur en 24 minuten zou kunnen verbeteren. Pas sinds vorig jaar september 1993 vlieg ik in een eenzitter. Deze vlucht was wel al mijn 95-ste solovlucht, maar op Astirs had ik nog maar weinig ervaring en succes. Een dag eerder had ik voor het eerst een echt lékkere Astirvlucht gemaakt van meer dan een uur. Deze 5-uurspoging was mijn 18-de Astirvlucht. Ik voelde me al helemaal met de Astir vergroeid.

Ontspannen genieten.
De temperatuur op de grond was ruim 30 graden, maar onder de wolk op 1900 m hoogte boven het veld was het heerlijk koel. De thermometer wees 10 graden aan. Elke 100 m stijgen betekent ongeveer 1 graad dalen in temperatuur. Ik sloot het raampje wat meer en lag heerlijk relaxt in mijn zetel. Als het me wat te koel werd vloog ik onder de wolk vandaan en warmde in de zon weer lekker op. Zo bleef het aangenaam. Er was al meer dan een uur verstreken.

Emoties verwoorden.
Ik probeer mijn gevoelens gedurende zo'n vlucht in woorden uit te drukken, maar daarvoor schieten mijn vermogens duidelijk te kort. Bestaan er wel woorden voor ? Je moet het hebben beleefd om te voelen wat het is. In de lucht ben ik een dichter. De knuppel is mijn pen. De wolken, zon en blauwe lucht zijn mijn papier. Ik ben daar boven ook componist en musicus, met het vliegtuig als instrument en het geluid van de langsfluitende lucht als muziek. Ik leef intens. Tegelijk ben ik schilder, met de lappendeken onder me als palet en de hemel als doek. Alles wat stoort en verontrust vliedt heen. Wat blijft, is een vol gemoed.......  Verstild geluk.

Vliegen is doel, niet het presteren.
Ik zou, als ik eenmaal een lekkere thermiekwolk heb gevonden, rustig in de buurt van die wolk kunnen blijven hangen, maar dat doe ik niet. Vliegen is vrijheid. Een prestatie telt voor mezelf en niet (meer) voor de buitenwacht. Ik vloog weer onder de wolk vandaan naar de zon en zocht na enige tijd een andere geschikt lijkende wolk. Dat was geen probleem. Er dreven er die dag op afstand genoeg. Het was schitterend om me heen. In zo'n situatie kies je met je knuppel niet alleen de richting, de snelheid en de hoogte, maar ook de zon, de schaduw en de gewenste temperatuur.

Oriëntatie op het veld.
In een vreemde omgeving is het soms moeilijk om het vliegveld terug te vinden. Ik beschikte niet over GPS. Verdwalen is dan zeker niet denkbeeldig. In die vliegvakantie in het Sauerland hebben er drie van ons ongewild een zogenaamde buitenlanding gemaakt. Ze hadden het veld niet meer terug kunnen vinden. Als je bij minder gunstige omstandigheden (te) ver weg vliegt en niet meer voldoende thermiek vindt, moet je een buitenlanding maken. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar een minder ervaren vlieger moet er voor zorgen dat hij niet in zo'n situatie verzeild raakt. Hij moet daarom ruimere marges aanhouden dan een ervaren vlieger. Van 2 km hoogte is het veld maar een streepje. Bovendien ben je met vliegsnelheden van 100 of meer km/u gauw een eind weg Ik probeerde wat oriëntatie-punten te vinden, maar het Sauerland is een gevariëerde lappendeken met heuveltoppen, bossen en vele kleine dorpjes. Ongelooflijk mooi, maar zonder duidelijk herkenbare punten, als spoorlijnen, kanalen, o.i.d. Vliegend aan de noordkant kun je het veld niet zien, omdat het verscholen ligt achter een bergkam en bossen. Ik ontdekte een paar duidelijk herkenbare objecten, die ik stevig in mijn geheugen prentte, namelijk de exacte (afwijkende) vorm van de plaats Schmallenberg, oostelijk van het vliegveld en de vorm van een stuwmeer op 20 á 30 km zuiver westelijk daarvan. Bovendien hield ik in de gaten in welke richting ik vloog naar een volgende wolk. Met mijn kompas zou ik dan, zo nodig, het veld terug kunnen vinden.

Stijgen met meer dan 5 m per seconde.
Vliegend van thermiekwolk naar thermiekwolk bewonderde ik grote stukken Sauerland van bovenaf. Onder de wolken ging mijn piep-vario soms hevig te keer. In een van de bellen ging ik bijna loodrecht omhoog alsof de kist aan de lier zat. De variometer zat tegen zijn aanslagpunt aan en wees een stijgen aan van meer dan 5 m/s. Dat was een ervaring apart.

Gezelschap.
Een paar keer kreeg ik gezelschap van andere vliegers, o.a. van Geoffrey Wintraecken in de Ka 8 - PH 389. Zijn 5-uurs-poging werd, zoals ik later hoorde, met succes bekroond. Eén keer kwamen we zo dicht bij elkaar, dat we snel de onderlinge afstand weer vergrootten.

Radiocontacten.
Op de boordradio werd heel wat afgekletst, o.a. ook door zweefvliegers uit Terlet en Noord-Holland. Er was weinig sprake van radio-discipline. Op een bepaald moment riep ik Rennefeld-grond op, want ik wist niet exact mijn starttijd. Ergens tussen 5 voor en 10 minuten na 13 uur. Rennefeld-grond beantwoordde mijn oproep niet. Omstreeks die tijd maakte ook de piep-vario steeds minder geluid en hield het geklets op de radio op. Ik vermoedde dat mijn accu leeg was. Dat bleek juist te zijn. Het was toen gedaan met de mogelijkheid tot radiocontact met het veld, dus ook voor aanwijzingen als ik zou verdwalen en/of een buitenlanding zou moeten maken. Ik maakte me daar geen zorgen over. Ik was het veld wel regelmatig kwijt, maar mijn orientatie op de "vaste punten" en op mijn vliegrichting liet me niet in de steek. Het bleek uitstekend te werken.

Prestatiebrevetten.
Er zijn in de zweefvliegerij bepaalde prestaties die voor een brevet in aanmerking komen of anderszins geregistreerd worden. B.v. afstandsvluchten, duurvluchten (zoals deze 5-uurspoging), of hoogtewinsten. De 1000 m hoogtewinst had ik al wel meerdere keren behaald, maar altijd zonder de voorgeschreven barograaf. Die had ik op deze vlucht wel bij me en dat onderdeel zou dus al gelukt zijn, ware het niet dat naderhand bleek dat hij niet was ingeschakeld en dus niets had geregistreerd. Overigens geen probleem. Dat komt ongetwijfeld binnenkort wel voor elkaar.

2200 m boven veldniveau.
Steeds bleek de wolkenbasis op ongeveer 1900 m te liggen. Om ongeveer 5 uur in de middag kwam ik terecht in een stuk "blauwe thermiek". Dat is een thermiekbel waarboven geen wolk zit. Ik plukte de voor het stijgen nodige energie uit deze bel en draaide in een zeer dunne nevel omhoog. Ik klom tot ongeveer 2200 m, (meer dan 2600 m MSL). Het was mijn persoonlijk hoogterecord, maar het telde niet als zodanig wegens gebrek aan bewijs via een barograaf.

De inwendige mens.
In de loop van de vlucht heb ik een klein beetje gegeten. Ik had twee doosjes vruchtendrank en drie pakjes Sultana rozijnenkoekjes in een leeg melkpak gedaan, met in mijn achterhoofd de gedachte dat het lege melkpak eventueel voor het plassen gebruikt zou kunnen worden. Het openmaken van de meegenomen pakjes viel niet mee, omdat ik vastgesnoerd zat en bovendien maar één hand (de verkeerde) min of meer vrij had. Het langer los laten van de stuurknuppel leverde toch wel enige problemen op. Er was wat turbulentie. Maar het lukte natuurlijk wel.

Om ongeveer 6 uur was mijn 5-uurs-poging geslaagd.

De inwendige druk.
Het vliegen op grotere hoogte gaf me een uitermate goed gevoel en natuurlijk was het mooi dat mijn doel bereikt was. Ik besloot om langzamerhand weer koers te zetten naar het veld, temeer omdat de thermiek niet meer zo overtuigend was én ook omdat ik plassen moest. De inwendige druk werd iets groter en ik besloot het melkpak te gebruiken voor het doel waarvoor ik het meegenomen had. Ik had wel kunnen wachten tot na de landing, maar ik was ook wel nieuwsgierig of het zou lukken. Het zou een heel "gewurm" worden, omdat je in een Astir meer ligt dan zit en daardoor de opening van het melkpak eigenlijk te hoog komt. Om zonder "ongelukken" te kunnen plassen, moest ik de neus van de Astir wat laten zakken. Daarvoor zou ik met mijn rechterhand de knuppel wat naar voren moeten drukken, bij-trimmen en tegelijk met mijn linkerhand de kleppen openen om de snelheid niet te zeer op te laten lopen. Maar tenminste één hand had ik voor iets anders nodig ....

Toen ik met mijn planning zover was, wilde ik, hoewel het plassen wellicht uit te stellen viel tot na de landing, toch doorzetten. .... Men behoort niet weg te lopen voor nieuwe ervaringen...

Aan het eind van de handelingen constateerde ik, dat ik, licht schommelend, met een snelheid van 200 km per uur en een hoogteverlies van 1000 m, redelijk nauwkeurig in het melkpak gemikt had. Ik heb het pak netjes dichtgevouwen en naast me in het net gezet. Toen ik uiteindelijk op het veld stil stond, heb ik de kap geopend en voor er iemand aanwezig was, het pak op het veld leeg gegoten. Dit verhaal was aanleiding voor Hans Walstra om me een gemakkelijker instrumentarium aan te bieden, bestaande uit een plastic zak met slangetjes en een soort blaaspijpje. Oorspronkelijk bedoeld voor incontinente patiënten ..., maar vermoedelijk ook zeer geschikt voor zweefvliegers met hoge nood. Ik zal dat te zijner tijd uitproberen in de lucht.

Een toegift van de zweefvlieggodin.
Ik was bij al dat "gewurm" vlak bij het veld aangekomen op een hoogte van 600 m. Het was half zeven en super rustig. Geen turbulentie, geen thermiek. Ik kon het weer uren volhouden. Ik vloog voldaan en tevreden boven de heuvel aan de zuidkant van het veld. Er was beneden me nog volop bedrijvigheid. Ik draaide rondjes met een straal van wel een kilometer om nog wat te blijven hangen en langzaam mijn hoogte kwijt te raken. Ik lette niet meer op mijn instrumenten, maar toen ik even later automatisch de hoogtemeter controleerde bleek ik ongemerkt weer 100 m te zijn gestegen. Er zat kennelijk nog wat rustige thermiek. Er kwam een andere Astir met me rondjes draaien met een zelfde flauwe helling. Het was Ans Neef in hun Astir CS - PH 551. Tot mijn verbazing bleef ik stijgen tot ongeveer 1300 m. Dat was een toegift waar ik in feite niet voor heb gewerkt en niet op had gerekend, maar het uitzweven werd er nog plezieriger door.

Toch ook nog een record.
Toen ik eindelijk op circuit ging en om 19 uur 22 minuten, bijna half acht, landde, werd ik hartelijk verwelkomd door opgeluchte clubgenoten, die een grote krans om mijn nek hingen. Ze waren blij dat ik terug was, want ze hadden gedacht dat ik ergens een buitenlanding had moeten maken, omdat ik helemaal niet op hun radio-oproepen had gereageerd. Ze konden immers ook niet weten dat mijn accu het begeven had. De krans had ik te danken aan de geslaagde 5-uurspoging. Maar ik werd ook uitbundig gefeliciteerd, want .... ik bleek een record te hebben gevestigd. Tot dan toe had Martin Hamberg het jaar-duur-record-1994 op zijn naam staan met 6 uur en 16 minuten, maar ik was nog 6 minuten lánger blijven hangen, namelijk 6 uur en 22 minuten. Als dat record niet gebroken werd zou ik, voor het jaar 1994, de Herman Klijnstra-trofee krijgen. (Heb ik inderdaad gekregen - een spiralende draad waarop een zilverkleurig thermiekend zweefvliegtuig is bevestigd – voor deze vlucht van 1 uur ’s middags tot bijna half acht ‘s avonds).

Het kan langer..
Deze prestatie is natuurlijk leuk, maar zwaar of moeilijk was het zeker niet. De vlucht op zich was een feest. Achteraf moet ik constateren dat het, afgezien van de eerste 300 m, eigenlijk allemaal vanzelf ging. De energie van de thermiekbellen liet zich aftappen als de melk van een gewillige koe. Ik was, toen ik uit de kist stapte, nog net zo fris als toen ik begon. De Astir trek ik aan als een gerieflijk kledingstuk. De stoel is bijna meer nog een waterbed dan een heerlijke fauteuil en de kist zweeft als een vliegend tapijt uit de 1001 nacht.
Ik bedenk dat de start met een beetje geluk misschien wel 2 uur eerder plaats had kunnen vinden. Om 11 uur hingen er al fijne plukken wolken.... En het was ook best mogelijk geweest om nog wat langer te blijven hangen. Dan had er 9 uur in gezeten........... Wie doet dat even ?
Naar aanleiding van deze vlucht heb ik een gedicht gemaakt, opgenomen in deze website onder de aanklikbare titel Het Hooglied.

Terug naar  "ZWEEFVLIEGEN"   of naar  "HOMEPAGE" .