nav.to/smidbel | ZWEEFVLIEGEN - "VEILIGHEID" |
VEILIGHEID (met ook informatie over radio-telefonie en zweefvliegbewijs)
In het vliegbedrijf bestaan vele regels en voorschriften. Luchtverkeersleiders geven via de radio aanwijzingen door. De RLD (Rijks Luchtvaart Dienst) en o.a. de ICAO geven luchtvaartkaarten uit waarop gebieds- en hoogtebeperkingen zijn aangegeven.
Buiten de drukke vliegverkeersgebieden wordt "op zicht" gevlogen. Daar is meer vrijheid en kunnen zweefvliegers terecht. De regels zijn zodanig dat "de burgers beneden" èn de medegebruikers van het luchtruim zo weinig mogelijk gevaar lopen.
Vóór elke vlucht moet er heel wat gebeuren. De vliegtuigen worden elke dag geïnspecteerd en ingevlogen door een houder van een zweefvliegbewijs of een instructeur. En elke vlucht wordt in een logboek genoteerd.
Voor het vliegen en de veiligheid heeft een zweefvlieger verschillende instrumenten tot zijn beschikking, o.a. een kompas, luchtvaartkaarten en b.v. vaak ook een GPS voor satelietnavigatie. Zweefvliegers maken, op bepaalde aan de zweefvliegerij toegewezen frequenties, gebruik van radio-zend- en ontvangapparatuur. De zendbevoegdheid is, via een examen, uit te breiden voor gebruik in de "grote" luchtvaart.
Heeft een solist voldoende ervaring opgedaan en de praktische en theoretische examens met succes afgerond, dan ontvangt hij of zij het officiële zweefvliegbewijs. [Het ZVB of GPL = Glider Pilot Licence]. Dan pas mag hij/zij het startveld verlaten en overlandvluchten maken. Voor het behoud van het zweefvliegbewijs moet er jaarlijks een zeker aantal starts worden gemaakt en moet hij of zij regelmatig gekeurd worden.
Terug naar "ZWEEFVLIEGEN" of naar de "HOMEPAGE".